Ferhat Coban – Op 23 november 2012 (Hoge Raad, 23 november 2012, LJN: BX5881) is in een uitspraak van het vaderlands hoogste rechtscollege de aansprakelijkheid van een onderneming als gevolg van onrechtmatig handelen van een bestuurder aangenomen. Interessant aan de zaak is dat de persoonlijke onrechtmatige daad op grond van artikel 6:162 Burgerlijk Wetboek van de vertegenwoordiger de onderneming wordt verweten. De Hoge Raad wil niets weten van de rol van de bestuurder binnen de onderneming en eist geen ernstig verwijt. Anders is het in het kader van de secundaire aansprakelijkheid van bestuurders, waarbij de aansprakelijkheid van de onderneming voorop staat en de gedraging van de bestuurder pas na een ernstig verwijt in het vizier komt. Al met al een spiegelbeeld.
Rechtsoverweging 3.4.2 windt er geen doekjes om: “In het bijzonder is dan niet vereist dat de bestuurder een ernstig verwijt van zijn handelen kan worden gemaakt. Dat geldt ook in een geval als het onderhavige, waarin de
onrechtmatige gedragingen van de bestuurder in het maatschappelijk verkeer (tevens) als gedragingen van de vennootschap kunnen worden aangemerkt, zodat ook de vennootschap uit eigen hoofde op grond van onrechtmatige daad aansprakelijk gehouden kan worden.”
De eiser slaat de plank helemaal mis. Eiser stelt dat dat het hof niet kon komen tot aansprakelijkheid van de bestuurder als gevolg van een gedraging die aan de onderneming kan worden verweten. Dan zou een ernstig verwijt aan de kant van de bestuurder, zwaarder dan de reguliere onrechtmatige daad, vereist zijn. Dit is onder andere ingegeven door bescherming van de bestuurder tegen defensief gedrag.
Wel is de opmerking op de plaats dat de specifieke feiten in deze zaak noopten tot de persoonlijke aansprakelijkheid van de bestuurder en (afgeleid hiervan) de secundaire aansprakelijkheid van de onderneming. De Hoge Raad achtte de “door henzelf gepresenteerde hoedanigheid als deskundig bemiddelaar ten aanzien van de aankoop van onroerend goed in Spanje zozeer professioneel betrokken bij de totstandkoming van beide koopovereenkomsten” (rechtsoverweging 3.2.2) van doorslaggevend belang.
Wat betekent dit voor de ondernemer en bestuurder?
Voor u als ondernemer betekent deze uitspraak dat uw onderneming ook voor onrechtmatige gedragingen van uw bestuurders, buiten de risicoaansprakelijkheden voor ondergeschikten om, aansprakelijk gesteld kan worden. Ook de werknemer heeft voortaan bij de arbeidsrechtelijke relatie geen veilig onderkomen. Voor uw onderneming specifieke situatie kunt u gerust bij een van onze juristen om deskundig advies vragen.