Elaha Sedighi – De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) heeft op 14 mei 2014 een uitspraak gedaan[1] over de vraag of het advies van een advocaat aan een bestuursorgaan vertrouwelijk is, of dat de Wet openbaarheid bestuur (Wob) toch een mogelijkheid biedt om openbaarmakingen af te dwingen.
Feiten
In deze uitspraak gaat het om een advies van een advocaat aan het college van burgemeester en wethouders van Groningen (het college) met betrekking tot de financiële risico’s van beëindiging van raamprostitutie. Het college weigert het verzoek tot openbaarmaking hiervan te honoreren op grond van artikel 11, eerste lid, van de Wob. Ingevolge dit artikel wordt in geval van een verzoek om informatie uit documenten, opgesteld ten behoeve van intern beraad, geen informatie verstrekt over daarin opgenomen persoonlijke beleidsopvattingen. Appellant betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat het college openbaarmaking van het advies ten onrechte heeft geweigerd. Hij voert aan dat het college ter ondersteuning van het eigen standpunt heeft verwezen naar het advies en hieruit ook enige passages heeft geciteerd. Om deze reden is het advies niet langer een stuk bestemd voor intern beraad en moet het gekwalificeerd worden als een deskundigenrapport. Hij voert verder aan dat niet in zijn algemeenheid kan worden gesteld dat adviezen van advocaten persoonlijke beleidsopvattingen bevatten. Daarnaast bestrijdt hij dat het advies volledig uit persoonlijke beleidsopvattingen bestaat. Als een beleidskeuze een onvermijdelijke juridische consequentie heeft, is het juridisch advies daaromtrent geen persoonlijke beleidsopvatting.
Oordeel van de Afdeling
De Afdeling heeft met toepassing van artikel 8:29, vijfde lid, van de Awb kennis genomen van het advies. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat een advies van een advocaat over mogelijke procedures en de daarin in te nemen standpunten en te volgen tactieken, zoals hier aan de orde, naar zijn aard bestemd is voor intern beraad. Zoals de rechtbank terecht heeft overwogen moet het advies in zijn geheel worden aangemerkt als een uitwisseling van informatie tussen een advocaat en een bestuursorgaan teneinde dat bestuursorgaan in staat te stellen een standpunt in te nemen betreffende een bestuurlijke aangelegenheid. De omstandigheid dat het college enkele zinnen uit het advies heeft geciteerd, staat er niet aan in de weg dat het advies als geheel niet openbaar wordt gemaakt met een beroep op artikel 11, eerste lid, van de Wob. De Afdeling is voorts van oordeel dat de inhoud van het advies persoonlijke beleidsopvattingen[2] bevat over het juridische risico dat het college gehouden is tot vergoeding over te gaan van mogelijke schade aan eigenaren en exploitanten van panden bestemd voor raamprostitutie in het zogenoemde A-kwartier. Voor zover in het advies objectieve gegevens zijn opgenomen, is de Afdeling van oordeel dat deze dermate nauw met de persoonlijke beleidsopvattingen zijn verbonden dat het niet mogelijk is deze van elkaar te scheiden. Kortom, de Afdeling bevestigt de aangevallen uitspraak.
Jureka
Heeft u vragen omtrent bestuursrechtelijke kwesties, neem dan vrijblijvend contact op met Jureka voor advies.
—
[1] ECLI:NL:RVS:2014:1708.
[2] Artikel 1, aanhef en onder f, van de Wet openbaarheid bestuur.