Elaha Sedighi – Het gerechtshof Amsterdam heeft op 15 juli 2014 in een overlastzaak de ontruiming van een huurwoning toegewezen, mede op basis van een zestal anonieme klachten van omwonenden.
Feiten
Rochdale [hierna: de woningstichting] heeft met ingang van 12 mei 1999 aan appellant sub 1 de woning verhuurd [hierna: het gehuurde]. Appellant sub 2 is als echtgenote van rechtswege medehuurster. Het gehuurde werd ook bewoond door volwassen zonen en hun (ex-)schoonzoon. Voorts werd het gehuurde bewoond door drie minderjarige kinderen.
Bij brief van 13 mei 2013 van de burgemeester van Amsterdam is aan appellant sub 1 en appellant sub 2 [hierna: appellanten] medegedeeld dat zij tezamen met hun gezinsleden als dader worden aangemerkt in de zin van het project Treiteraanpak, in verband met diverse misdragingen.[1] In de brief werd voorts medegedeeld dat dit gedrag door de gemeente Amsterdam niet werd geaccepteerd en dat voortzetting van dit gedrag zal worden beantwoord met ingrijpende maatregelen zoals ‘de inzet van juridische instrumenten’. Tevens heeft een medewerkster van de woningstichting aangifte gedaan tegen een van de huurders.
Op 2 juli 2013 is door de burgemeester van Amsterdam een zogenoemde ‘Einde interventieverklaring’ afgegeven, waarin wordt geconcludeerd dat de aan het project Treiteraanpak deelnemende instanties tot de conclusie zijn gekomen dat appellanten wegens grensoverschrijdend gedrag niet te handhaven zijn in het gehuurde.
Kort geding
De woningstichting vordert in kort geding de ontruiming van de huurwoning, omdat sprake is van ernstige en structurele overlast. De vordering wordt toegewezen en de huurders worden door dezelfde woningstichting op basis van een woonbegeleidingsovereenkomst in een wooncontainer gehuisvest. Huurders verzuimen ook om de woonbegeleidingsovereenkomst na te leven. Daaropvolgend zijn zij bij vonnis van de voorzieningenrechter van 30 mei 2014 wegens het niet voldoen aan de bepalingen van de huur-/begeleidingsovereenkomst ook veroordeeld tot ontruiming van de wooncontainers.
Hoger beroep
Huurders gaan tegen het vonnis in hoger beroep. In hoger beroep heeft de woningstichting nog twee proces-verbalen van wijkagenten, alsmede zes schriftelijke anonieme klachten van omwonenden over appelanten die in het verleden zijn overlegd aan de woningstichting.
Het hof oordeelt ten aanzien van de anonieme klachten dat de gegrondheid ervan moeilijk te controleren is. In beginsel is het hof van oordeel dat een vordering tot ontruiming niet uitsluitend of in overwegende mate op dergelijke anonieme meldingen van overlast kan worden gebaseerd. De anonieme klachten worden in dit geval echter bevestigd door de waarnemingen die de woningstichting en de politie zelf in de loop der jaren in en rondom het gehuurde hebben gedaan. Hierdoor is het gebruik van de anonieme meldingen als bewijs voor de overlast niet in strijd met artikel 6 Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Voorts is voldoende aannemelijk geworden dat het ontbreken van niet-anonieme klachten is te wijten aan de angst voor represailles die appellanten hun omgeving hebben ingeboezemd.
Jureka
Heeft u vragen omtrent huurrechtelijke kwesties, neem dan vrijblijvend contact op met Jureka voor advies.
—
[1] Dat betrof hangen en roken in en vervuilen van de portiek c.a., bedreigen en intimideren van omwonenden, geluidsoverlast, vernielingen om de woning, misdragingen van de kinderen in de wijk en overlast door bezoek.